Kweekervaring met de smidskievit

Tekst en foto's door Jurre Brenders
Uit Aviornis International, juni 2016

De smidskievit (Vanellus armatus) wordt ook wel smidsplevier of blacksmith kievit genoemd. Hij heeft zijn naam te danken aan het geluid dat hij maakt: het slaan van de smid met een hamer op een stuk ijzer zou ongeveer gelijk klinken. De smidskievit is een Afrikaanse kievit en zoals alle kieviten in een doorsnee volière niet te combineren met andere kieviten of plevieren.

Begin 2014 verplaats ik mijn grijskop purperkoeten van de volière naar de eendenwei. Daardoor komt er een plekje in de volière vrij: ik heb immers geen grondvogels meer. Eind mei 2014 koop ik daarom een koppel smidskieviten bij een handelaar. De haan blijkt van 2011 en de hen van 2013 en beide dieren hebben DNA-papieren. Bovendien komt de hen uit België en dus lijkt me de kans op verwantschap uiterst klein.

De vogels worden gecombineerd met een koppel roodsnavel buffelwevers (Bubalornis niger), een koppel Kaapse tortels (Streptopelia capicola) en een koppel Madagascartalingen (Anas bernieri). De volière is vierkant en meet vijf bij vijf meter en 2.30 meter hoog. Ongeveer twee m2 is overdekt en er is ook een nachthok van 2X1X2 meter aanwezig. Het gehele jaar houd ik ze in goede conditie en al snel worden ze erg tam. Een meelwormpje komen ze zo uit de hand halen. Naast meelwormen krijgen ze floating en onderhoudskorrel, beide voor eenden. De vogels komen prachtig de winter door, zelfs met de vorst en sneeuw blijven ze in de buitenvolière.

In februari van 2015 merk ik op dat beide vogels meer beginnen te roepen, zowel overdag als ’s nachts. Ook vertoont de haan veel agressie naar alles dat voorbij de volière loopt: de hond, katten, kippen en de vaste verzorger worden extreem luid nageroepen en de haan knalt het gaas in om aan te vallen. Dit doet hij telkens op hetzelfde stukje in de volière. Precies een maand later, eind maart, vertonen de vogels alle tekenen van broedrijpheid. Ze verdedigen een vaste plek bij een ondiep stuk water naast de vijver. Daar staat echter een grote struik en omdat ik weet dat kieviten open gebied kunnen waarderen, besluit ik de struik kort te snoeien. Dan gaat het snel: de volgende dag, op 26 maart, is er een kuiltje gedraaid en een nestje gemaakt. Allerhande materiaal is gebruikt: strootjes, steentjes, takjes en blaadjes. Op 27 maart besluit ik om een wildcamera pal voor het nest te plaatsen. Ik hoor ze regelmatig paren, dat gaat er namelijk nogal luidruchtig aan toe. Aan het eind van de dag haal ik de camera op en terwijl ik de volière uitstap, paren ze recht voor mijn neus. U begrijpt het al: de wildcamera heeft natuurlijk geen paringen vastgelegd. Maar goed, ik heb ze nu duidelijk zien paren dus een eerste ei kan niet lang meer uitblijven. En dat klopt ook: op 1 april (foto 1) wordt het eerste ei gelegd. In de volgende dagen volgen er nog drie en op maandag 6 april wordt het laatste ei gelegd en wordt er gestart met broeden (foto 2). Opvallend vind ik dat de haan erg vaak op het nest zit, de hen stukken minder. Zij is ook iets nerveuzer dan de haan. Wel laten beide luid geroep horen op het moment dat ik ook maar in de buurt van het nest kom. Kom ik echt dichtbij, dan stapt de broedende vogel van het nest en dreigt met de vleugels wijd en al luid roepend. Op 21 april schouw ik de eitjes en ze blijken alle vier bevrucht. Uitgaande van een broedduur van ongeveer 28 dagen zouden de eitjes op 4 mei uit moeten komen. Op zaterdag 2 mei besluit ik voor alle zekerheid de eieren te checken en wat blijkt: ze zijn alle vier aangepikt! Omdat ik geen risico’s durf te nemen besloot ik de eieren weg te nemen en in de broedmachine te laten uitkomen. Ik was bang dat de kuikens óf zouden verdrinken óf dat de buffelwevers er mee aan de haal zouden gaan. In het wild eten buffelwevers ook wel schorpioenen en spinnen dus een kievitskuiken zou dan geen partij zijn.

Op zondagochtend 3 mei komt het eerste kuiken na een broedduur van 27 dagen uit en op zondagmiddag volgen er nog twee (foto 3). Na enkele uren zijn zij al mooi droog maar toch laat ik ze nog tot maandagochtend in de broedmachine liggen. Het laatste ei is niet verder gekomen en ik vrees dat het jong dood is. Toch maar even luisteren door het ei tegen het oor te leggen: het kuiken leeft nog. Maandagavond besluit ik voorzichtig wat stukjes schaal weg te breken bij de luchtkamer. Misschien heeft het kuiken zo meer kans om uit het ei te komen. De andere drie kuikens zijn inmiddels verplaatst naar een opfokbak en krijgen de beschikking over vers water en kuikenmeel met buffalowormen. Zowel voer als water wordt aangeboden in dekseltjes van jampotten. Zo bestaat er geen gevaar op verdrinking. Om zeker te zijn van genoeg warmte hang ik een 150 Watt warmtelamp op.

Op dinsdagochtend 5 mei is het ei in de broedmachine nog steeds niet uitgekomen. Toch leeft het kuiken nog wel. Wat te doen? Helpen is gevaarlijk: als ik een bloedvat kapot trek of de dooier is nog niet volledig ingetrokken, sterft het kuiken hoogstwaarschijnlijk. Toch neem ik de gok; het is wel duidelijk dat het kuiken zelf niet in staat is om uit het ei te komen. Verkeerd gegokt: ik trek een klein bloedvat stuk en er loopt wat bloed weg. Ik besluit het bloeden te stelpen met een natte en koude doek. Dat lijkt te werken en ik laat het ei voor wat het is. In de middag is er nog steeds niets gebeurd en ik besluit wederom in te grijpen. Het kuiken is inmiddels ingedroogd: dat heeft wel als voordeel dat de bloedvaten ook droog zijn. Ik pel het kuiken uit en dan kom ik er vervolgens achter dat de dooier nog niet volledig ingetrokken is… Een klassiek voorbeeld van hoe het niet moet. Ik besluit het kuiken terug in de dop te stoppen: het ei lijkt me een stuk sterieler dan de bodem van de broedmachine. Dinsdagavond check ik weer en er ligt een prachtig mooi kuiken in de machine! De dooier is bijna geheel ingetrokken en het kuiken is droog. Ik besluit het kuiken woensdagochtend bij de anderen te zetten en met succes: er wordt gretig van de buffalowormen en het kuikenmeel gegeten. Eten hoef je ze gelukkig niet te leren: ze pikken instinctief naar iets dat beweegt zoals een buffalowormpje.

Na een dag of drie lijkt het mis te gaan met het laatste kuiken: het naveltje lijkt ontstoken en ik vrees dat het sterft. Maar niets is minder waar: wat een taaie kuikens! Ze blijven allemaal goed groeien en op 7 mei ring ik alle vier de kuikens met Aviornis ringen van 5,5 mm, boven het hakgewricht (foto 4). De oudste zijn dan vijf dagen oud. Vanaf nu geef ik ook dagelijks enkele witte meelwormen: ze zijn er gek op. Een aantal keer per dag ververs ik het water en eenmaal per dag krijgen ze vers kuikenmeel. Opvallend vind ik de hoeveelheid kuikenmeel in het drinkwater: de kuikens slepen heel wat meel van de voer- naar de waterbak.

Na een drietal weken start ik met het bijvoeren van floating met laag eiwitgehalte. Ik geef een tiental pellets door het drinkwater en in de middag blijken alle pellets opgegeten. Ik verstrek vanaf dat moment ook droge floating en de jonge kieviten nemen dit probleemloos op. Ik besluit om ook onderhoudskorrel voor eenden bij te gaan voeren en ook dit wordt probleemloos opgenomen.

Ondertussen hebben de ouders een nieuw nest gemaakt en op 12 mei volgt het eerste ei van het tweede legsel. Echter: er komen geen eieren meer bij en de ouders kijken niet naar het ei om. Ik besluit op 17 mei dan maar om het ei weg te nemen en in de broedmachine uit te broeden (foto 5). Warempel: op 18 mei is er een nieuw nest een meter verderop gemaakt, wederom tegen de struik. Die dag wordt er een nieuw ei gelegd maar het terugleggen van het ei uit de broedmachine is natuurlijk geen optie meer: het is immers aangebroed. Twee dagen later volgt een tweede ei en dan starten de ouders met broeden op 21 mei.

Op 2 juni verplaats ik de kuikens van de eerste broedronde naar een binnenverblijf van 2X1X2 meter (foto 6). De kuikens zijn dan al grotendeels in de veren en moeten vooral nog verder uitgroeien. Ze krijgen nog een klein warmtelampje van 60 watt om ze toch nog enigszins van warmte te voorzien.

Ondertussen komt op 12 juni het eitje in de broedmachine uit na een broedduur van 26 dagen. De broedtemperatuur is constant 37,6 graden Celsius geweest. De luchtvochtigheid schommelde zo tussen de 40 en de 50 %. Het kuiken komt volledig zelfstandig uit het ei en heeft mooie rechte tenen. Vooraf had ik eigenlijk gedacht dat het een stuk moeilijker zou zijn om een kievitsei uit te broeden, maar dat valt me dus alles mee. Dit kuiken eet ook gemakkelijk zelfstandig, ik heb er eigenlijk geen werk aan. Na vijf dagen ring ik het kuiken met een gesloten voetring.

Op 15 juni zijn de twee eitjes in de volière aangepikt en op 16 juni zijn er twee kuikens (foto 7). Bij deze tweede ronde heb ik besloten om de kuikens bij de ouders te laten. Ze zijn ontzettend beschermend en achteraf gezien hadden ze ook de eerste ronde prima zelf groot kunnen brengen. Ze leiden de kuikens keurig langs de vijverrand en elke vogel die in de buurt komt wordt met veel kabaal weggejaagd. Zelfs de Madagascartalingen houden ruime afstand. Wel lopen de kuikens door het gaas (foto 8) (20X20mm) dus er wordt snel geïmproviseerd met wat planken. Ook deze kuikens worden na vijf dagen met 5,5 mm geringd.

Op 23 juni besluit ik om het roer om te gooien. Een kuiken alleen in een dichte bak, zonder soortgenoten, dat kan toch nooit bevorderlijk zijn voor de socialisatie? Weet dit handopfok kuiken straks nog wel dat het een smidskievit is? Ik trek daarom de stoute schoenen aan en besluit het kuiken ’s ochtends tijdens de voerronde mee te nemen naar de volière. Het plan is om het kuiken te plaatsen bij de ouders die hij niet kent. Het kuiken is vanaf dag één in de broedmachine uitgebroed en kent het fenomeen smidskievit niet. Toch waag ik de gok. Ik voer de ouders met de twee jongen wat kuikenmeel en de nodige insecten. Vervolgens laat ik het kuiken los. In eerste instantie kruipt het kuiken weg en de haan valt mij niet aan. Dat zou hij bij een eigen jong beslist wel doen. Dat gaat dus niet werken… Of toch wel? Inmiddels heb ik wat meer afstand genomen om goed te kunnen observeren en ik zie dat het kuiken toenadering tot de haan zoekt. De haan zakt door de hakken en vouwt de vleugels iets open(foto 9). En dan, alsof het nooit anders gedaan heeft, kruipt het kuiken zo onder de vleugels (foto 10). Dit kuiken heeft de ouderdieren nooit gehoord of gezien en is volledig kunstmatig uitgebroed en solitair opgefokt tot levensdag elf. En toch, tóch vertoont het kuiken bijna alle natuurlijke gedragingen die zijn natuurbroed verwanten ook laten zien. Ik was met stomheid geslagen: de kans dat dit ging slagen zou vast nul zijn. Niets blijkt gelukkig minder waar. Op 23 juni valt er de nodige regen en het is een koude dag. Maar bij elke controle zijn alle drie de kuikens mooi droog en fit.

Op het moment van schrijven lopen de ouderdieren nog met de drie kuikens van de tweede ronde door de volière. De kuikens van de eerste ronde laat ik binnenkort seksen. Hopelijk is de seksratio gunstig en kan ik liefhebbers vinden waarmee ik vogels kan ruilen om onverwante koppels te maken.

Al met al is de smidskievit een zeer aantrekkelijke vogel om te houden en te kweken. Ze worden erg tam en hebben een goed ouderinstinct. Als ik dan toch een nadeel zou moeten noemen, dan is het de agressie die ze vertonen tijdens het broedseizoen. Combineren met grondvogels zou ik persoonlijk afraden, tenzij de volière erg groot is en de vogels elkaar goed kunnen ontwijken. Desalniettemin is het een prachtige en makkelijke vogel om te houden, de smidskievit. 

1. Het 1e ei wordt gelegd
2. Er wordt gestart met broeden
3. Op 3 mei komt het eerste kuiken en later volgen er nog twee.
4. De kuikens worden geringd met Aviornis ringen van 5,5 mm, boven het hakgewricht.
5. De ouders hebben een nieuw nest gemaakt.
6. De kuikens worden verplaatst naar een binnenverblijf van 2 x 1 x 2m.
7. Op 15 juni zijn twee eitjes in de volière aangepikt en op 16 juni zijn er twee kuikens.
8. De kuikens lopen door het gaas (20 x 20mm), dus er wordt snel geïmproviseerd met wat planken.
9. De haan zakt door de hakken en vouwt de vleugels iets open zodat de kuikens eronder kunnen kruipen.
10. Alsof het nooit anders gedaan heeft, kruipt het 'weeskuiken' zo onder de vleugels van de haan, bij de andere kuikens.