maandag 22 augustus 2005

 

Adviezen aan hobbymatige houders van pluimvee en parkvogels

 

Om te voorkomen dat uw dieren besmet worden met een besmettelijke ziekte zoals Vogelgriep/Aviaire Influenza wordt aan hobbymatige pluimveehouders gevraagd de navolgende adviezen op basis van vrijwilligheid zoveel mogelijk op te volgen.

  • Voorkom, voor zover mogelijk, dat uw hobbymatig gehouden pluimvee en parkvogels in contact komen met, of in de buurt komen van professioneel gehouden pluimvee en van eenden, ganzen of zwanen, die vrij rondlopen en vliegen.
  • Zet uw pluimvee of parkvogels zo mogelijk in een met gaas afgesloten ren zodat er geen contact met wilde vogels of de uitwerpselen daarvan kan ontstaan.
  • Laat niemand anders toe in deze ren of in het hok van uw pluimvee of parkvogels, dan de verzorger.
  • Voorkom dat de mest van uw pluimvee en parkvogels wordt versleept doordat deze bijvoorbeeld aan schoenen blijft plakken en op die manier wordt meegenomen buiten het erf; verwissel uw schoenen en gebruik aparte rubberlaarzen die u uitsluitend voor dit doel gebruikt (dus niet om buiten uw erf te gaan). Indien dat mogelijk is, trek daarbij een overall aan, die u speciaal gebruikt voor de verzorging van uw pluimvee en parkvogels.
  • Direct voordat en nadat u de dieren verzorgd heeft, dient u steeds uw handen grondig te wassen.
  • Probeer uw vogels zo weinig mogelijk te verplaatsen. Bij verplaatsing naar bijvoorbeeld een tentoonstelling, controleer de dieren dan extra op hun vitaliteit en gezondheid. Dieren, die niet fit zijn, moet u niet verplaatsen.
  • Indien u nieuwe dieren aanschaft, zet deze voor tenminste vier weken in een aparte ruimte en controleer van deze dieren dagelijks de vitaliteit, gezondheid en mest.
  • Probeer voor zover mogelijk na iedere schoonmaakbeurt van de hokken en rennen, de mest zo snel mogelijk af te voeren in dichte zakken.
  • Als plotseling meerdere van uw dieren ernstig ziek worden of dood gaan, neem dan direct contact op met uw dierenarts of een erkende pluimveedierenarts.
  • In geval er een dier dood gaat, kan dit het beste naar de gemeentelijke kadaververzamelplaats gebracht worden. De dode dieren moeten daarbij deugdelijk worden ingepakt. Een dood dier in ieder geval nooit bij het huisvuil plaatsen. Het zelf begraven van een enkel klein gezelschapsdier is toegestaan mits begraven onder ten minste 50 cm grond.
  • Volg de actuele informatie uit het nieuws of op onze websites. U kunt dan uw maatregelen afstemmen op de actuele situatie.
Participanten NWPP