Deel 106: nov 2021

Natuurlijk gedrag.

Er is een nieuwe wet aangenomen. Iets met verbeterde omstandigheden voor de dieren. Het hoeft u niet te verbazen, wie achter het indienen van deze veranderingen zit.

De Partij voor de Dieren heeft zich hier heel sterk voor gemaakt. Dat is ook niet erg, juist alleen maar goed. Is er tenminste iemand die voor de dieren opkomt. Helaas was het niet helemaal duidelijk waar het eigenlijk om moest gaan. Wat was nu het belangrijkste criterium in deze wet. Dat was de vóórstemmers even vergeten, maar het werd uiteindelijk: er moest alles gedaan worden om dieren hun “natuurlijk gedrag” te laten beleven.

Dieren moeten hun “natuurlijk gedrag” kunnen uitoefenen. Op zich is daar natuurlijk helemaal niets mis mee. Maar deze uitdrukking is wel heel breed gekozen, want dan komt natuurlijk gelijk de vraag: Wat is eigenlijk “natuurlijk gedrag”? Voor elke diersoort is dat “natuurlijk” heel verschillend.

Je kon er op wachten. Bijna direkt komen er vragen in de media. “Mag ik mijn hond nog wel uitlaten aan een riem”? “Moet onze lieve poes nu altijd buiten blijven, want hij moet toch veel achter de vogeltjes aan kunnen jagen”? “Mag ik nog wel 1 of 2 konijnen in een ren op het gazon achter in onze royale tuin houden, of moeten ze te allen tijde los achter elkaar aan kunnen rennen, zodat ze ook wel eens bij de buren de moestuin plunderen”? Mag ik mijn paard wel voor een karretje spannen? Of is het beter het paard achter de wagen te spannen. Mag ik eigenlijk wel op een paard gaan zitten? Mag ik er daarna, als ik er op zit, wel mee over hindernissen springen?

Het is een volkomen natuurlijk gedrag van een uil om de godganse dag stil te zitten. Overdag komt er geen beweging in. ‘s Nachts daarentegen is er wel aktie, want er moet gegeten worden. Dat moet een uil zelf vangen. In de schemer of in het pikkedonker, maar daarvoor zijn ze volledig uitgerust (dubbele betekenis ;). In avicultuur bestaat meestal de ruimte niet om ze urenlang rond te laten vliegen op zoek naar prooi. Daarom is er in hun verblijf voedsel neergelegd. Weten ze eenmaal daar mee om te gaan, dan blijven ze ook ’s nachts gewoon op hun geliefde roestplaats zitten. Goed beschouwd kun je als particulier beter geen uilen in volières gaan houden. Mits en tenzij men er de ruimte voor heeft en bouw een vliegkooi van minstens 10 meter of langer en 4 meter breed. Heeft zo’n uil toch nog de mogelijkheid om even zijn/haar vleugels te strekken. Dit is ook een gegeven uit deze wetsaanpassing: “Het dier niet aanpassen aan het verblijf, maar het verblijf aanpassen aan het dier”.

Gelukkig is er binnen onze vereniging jaren geleden al aan deze materie gedacht. Als vereniging waren we toen al klaar voor deze wet! Om de vogelsoorten, vallend onder onze vereniging, zo adequaat mogelijk te huisvesten, zijn er toen al huisvestingsrichtlijnen bedacht. Deze zijn per vogelgroep geordend, op papier gezet en als boekje te verkrijgen. De aanduiding “minimale huisvestingsrichtlijnen” betekenen ook echt “minimaal”! Als de mogelijkheid bestaat om daar van af te wijken en de ruimtes te vergroten, moet men dat zeer zeker te allen tijde doen! Maar binnen die gegeven richtlijnen hebben de betreffende vogels absoluut een jaarrond gelukkig leven.

Natuurlijk zullen er, ook nu weer, stemmen op gaan, dat je vogels niet in gevangenschap moet gaan houden. Jammer dat de mensen, die dat roepen, voorbij gaan aan het feit, dat bijna alle vogels altijd in een zekere gevangenschap verkeren. Voor de ene zal de actieradius wat of veel groter zijn dan de ander. Maar altijd moeten de individuen er op beducht zijn, niet in het territorium van de ander te verschijnen. Dat kan soms heel vervelend aflopen.

In de veehouderij en zeker de “bio-industrie” zijn absoluut nog wel verbeteringen mogelijk en dat moet uiteindelijk ook gebeuren. Maar om dan maar meteen te gaan roepen dat alle evenhoevigen hun horens moeten behouden is een doldwaas plan. Geschrokken van die uitspraak kwam er een andere conclusie tevoorschijn: “ga dan maar minder dieren per oppervlakte houden”. Ja, dat is lekker  gemakkelijk gezegd, maar het inkomen van veehouders staat daarmee op het spel! Ga er maar van uit, beste regels/wettenmakers, dieren met horens zullen ze te allen tijde gaan gebruiken. Of ze nu in grote of kleine ruimtes zijn gehuisvest, dat maak niks uit. De horens zijn hun natuurlijke verdedigingswapens en die worden gebruikt om hun eigen plekje te verdedigen. Daar zijn ze tenslotte voor bedoeld. Bovendien zullen de meest dominante dieren de minste exemplaren er altijd van langs willen geven. Lichtpuntje: in de veehouderij is men al heel ver met het fokken van runderen zonder horens. Geiten zonder horens bestaan er al lang.

Veel “gehouden” dieren stellen eigenlijk helemaal niet zo veel eisen in hun verblijven. Veel van hun “eisen” zijn veelal heel basaal. Het is voor ons als mens soms ook moeilijk te doorgronden wat dieren eigenlijk zelf zouden willen. Daar zullen we natuurlijk nooit helemaal achter komen; dieren kunnen het ons nou eenmaal niet zelf vertellen. Het is eigenlijk ook heel complex. We zullen er naar moeten gissen.

We kiezen voor het gemak even een vogelgroep uit de groepen vogels die behoren tot  de  Aviornisvogels. De groep Anseriformes waaronder watervogels vallen. Voor deze groep is in 2018 een leewiekverbod (in Nederland) van kracht geworden). Watervogels werden daarbij al op hele jonge leeftijd de mogelijkheid tot vliegen levenslang ontnomen. De vraag die daarbij zou kunnen ontstaan: zijn nu watervogels in avicultuur slechter af dan soortgenoten die wél kunnen vliegen? Als vliegen “natuurlijk gedrag” is, dan is zwemmen dat voor deze categorie ook! Als dan één van deze twee gedragingen niet mogelijk meer is, is een vogel uit de Anseriformisgroep dan per definitie altijd ongelukkig? En wie bepaalt dat dan?

Ik schreef ooit al eens eerder: Hoe belangrijk is het voor een watervogel of die nou lopend, vliegend of zwemmend de o zo belangrijke voederbak bereikt? Géén van die mogelijkheden is leidend. Elk van de drie mogelijkheden is voor de betreffende vogels belangrijk. Het is één van de basale behoeftes. Zijn er nog meer? Jazeker, eten, drinken en vrolijk zijn. M.a.w. naast de voedselbehoefte de mogelijkheid tot voortplanting. Laten nu de meeste van de bovengenoemde vogelsoorten dat altijd doen. In welk verblijf ze ook zijn gehuisvest.

Basale behoeftes. Dat ziet er eigenlijk net zo uit als natuurlijk gedrag!

Bart Smit.

 

 

NB. Veertjes is een regelmatige bijdrage op de website van Aviornis Nederland. De column geeft niet noodzakelijk de officiële mening van Aviornis weer.