Deel 85: januari 2019
Rare vage napraattaal.
Ik wens u allen met elkaar een heel gelukkig en gezond Nieuwjaar!
Het heeft even geduurd voordat er een nieuwe column van mij zichtbaar is geworden; de oorzaken zijn wat divers en waren hoofdzakelijk van organisatorische aard. Daar ga ik u verder niet mee vermoeien, het ontbrak mij heus niet aan inspiratie en motivatie.
Taal is een geweldig medium, zonder taal zouden we elkaar maar moeilijk begrijpen. Als we dan eenmaal taal gebruiken, gaat het ook gelijk weer heel vaak mis.
Wol is het harige materiaal rondom een schaap, als je de wol er af haalt blijft er een veel slanker dier over.
Wol is een soort isolerend omhulsel met een schaap er in, wollige taal is taal van politici.
Een uitspraak van een politicus is vaak omgeven door heel veel wol, waardoor zo’n uitspraak geïsoleerd wordt en direkt minder goed te begrijpen is.
Voorbeeld: De politicus komt op een pad met een T-splitsing, dan kan hij linksaf of rechtsaf slaan; hij wil links af maar zegt dan: “ Met de kennis van toen en als het gaat om het vooruitzicht op de toekomst is het beter, dat ik een keuze maak. Als het gaat om het maken van een keuze, dan is hier naar rechts gaan zeer overduidelijk geen goede optie ”. Hij had natuurlijk veel eenvoudiger kunnen zeggen: “We gaan hier links”, maar dergelijke lieden verkiezen nou eenmaal de wolligheid en verhullend vaag taalgebruik.
Wat wordt er eigenlijk bedoeld met de vage en onduidelijke zin: “Het heeft mijn aandacht en ik zal te zijner tijd zonodig gepaste maatregelen nemen”? Ga er nu maar van uit dat je er nooit meer wat van hoort, want het ligt allang in de alleronderste la!
Een andere dooddoener: “Bedankt voor de tip, we nemen dat mee….”. Daar hoor je nooit meer wat van!
Nog zo’n mooie volzin, gedaan door leerkrachten: “Wij faciliteren het zelflerend vermogen van onze leerlingen”, terwijl ze toch gewoon les kunnen geven?
Weet u wat de diepere betekenis is van de volgende woorden: beleidshandreiking, verdiepingstraject, heroverweging, functionele zuivel en ambitieniveau?
Wat voor vage taal is het woord duurzaam eigenlijk?
“Tuinkruiden”, die niet in de tuin, maar op het land worden gekweekt en “fijne kruiden” wat zijn dat eigenlijk?
Weermannen/vrouwen imiteren elkaar ook steeds.
Ooit is er iemand geweest die uitlegde dat er wel eens een bui zou kunnen ontstaan. Daaruit zou dan regen kunnen vallen, of sneeuw, of hagel, kortom er valt neerslag uit een bui. Maar nu praten ze elkaar voortdurend na en zeggen: “dat er wel eens een bui zal kunnen gaan vallen”. Dus de bui valt nu zelfstandig en de neerslag niet meer?
Ook een leuke uitdrukking, welke soms door deze sprekers wordt gebruikt is de term:“ Het weer komt morgen uit het westen (oosten, zuiden etc.)”. Weer komt nergens vandaan, beste weermannen en weervrouwen, weer kun je ook niet maken, het is er gewoon, je kunt het hooguit bespreken.
Sportcommentatoren kunnen er ook wat van.
Door dergelijke lieden wordt heel vaak vreemde beeldspraak gebruikt: “iemand staat te voetballen of te tennissen”(!?!), terwijl ze volgens mij enorm rennen!
Wanneer er tijdens een wielerwedstrijd, een schaats-, of skimarathon een aantal deelnemers tegelijkertijd ten val komt, omdat er één valt en de rest er overheen, dan heet dat een “valpartij”. Daar kun je als toeschouwer wel wat mee, dat is te begrijpen. Als er tijdens zo’n zelfde wedstrijd slechts één persoon valt, heet dat ook een “val-partij”. Ze zeggen het allemaal en ze imiteren elkaar er vrolijk op los.
Nog een geestige uitdrukking in onze taal, waarvan ik het gebruik maar moeilijk kan begrijpen. Een veel gehoorde uitdrukking in bijvoorbeeld reclameboodschappen is, dat: “er iets voor de deur staat”. Het is natuurlijk beeldspraak, maar het blijft vreemd. In het begin ging ik nog wel eens kijken, maar daar ben ik mee gestopt, toen ik ontdekte dat het meestal helemaal niet waar was.
“Let op, de winter staat voor de deur!!” (Kan niet, sneeuw ligt altijd als het is gevallen).
In de decembermaand trap ik er nog wel eens in, als je hoort dan binnenkort Sinterklaas weer voor de deur staat. Kijk, het zou toch heel goed kunnen dat de Goedheiligman je met een bezoek vereerd? Maar dat bijvoorbeeld de uitverkoop weer voor de deur staat, daar geloof ik echt niets van, daarvoor moet je al vlak naast een winkel wonen!
Mensen zijn ook heel vaak lui, willen niet te veel woorden gebruiken. Te kennen geven, dat iets waar ze net van hebben geproefd en dat het bij hen goed in de smaak valt wordt kort samengevat met de uitdrukking: “Lekker, dit!” of anders: “Leuk, dit!”
Nou, dan nog maar eentje, een veel gebruikte uitspraak, die langzamerhand door het hele volk is overgenomen. Die door heel Nederland is heen gewaaid! “Dus, ja”, wat moet je er van zeggen, “ik heb zoiets van” “dus, ja”, ik zeg er maar niet al te veel over, want bijna iedereen gebruikt het. “Dus, ja”, je weet eigenlijk niet meer of deze term nou al lang tot de Nederlandse taal behoorde, of dat het een nieuwigheid is.
Nog een nieuwigheid van de laatste tijd is het gebruik van “jij kan” i.p.v. ”jij kunt”. Zal wel afkomstig zijn vanuit het Engels, waarin “You can” gewoon gebruikelijk is.
Een taal is nou eenmaal in beweging en daar horen vage bewoordingen, uitdrukkingen, stopwoorden en verbasterde vertalingen gewoon bij. Woorden als “ofschoon en althans” zijn we al bijna vergeten. “Maar goed”, “als het gaat” om duidelijkheid, hou het dan niet vaag, hou het dan helder en praat elkaar niet na.
Bart Smit.
NB. Veertjes is een regelmatige bijdrage op de website van Aviornis Nederland. De column geeft niet noodzakelijk de officiële mening van Aviornis weer.