De Madagaskartaling

Door Charles van de Kerkhof. Foto's door Jan Harteman
Uit: Aviornis International magazine, februari 2022, nr. 283

Artikel in PDF | English PDF (BWA) | German PDF | French PDF
English page and additional media at Harteman Wildfowl

Boven: Madagaskartaling Youtube playlist
Video's door Charles van de Kerkhof & Jan Harteman, 2014-2021


Taxonomie

De Madagaskartaling is de meest westelijke vertegenwoordiger van de ‘grijze’ talingen of witkeeltalingen. Hij is verwant aan de Australische witkeeltaling Anas gracilis, de kastanje-eend Anas castanea, de Andamanentaling Anas albogularis en de Oost-Indische witkeeltaling Anas gibberifrons. De zogenaamde ‘bruine’ talingen (de niet-vliegende Aucklandtaling Anas aucklandica, de niet-vliegende Campbelltaling Anas nesiotis en de Nieuwzeelandse bruine taling Anas chlorotis) werden voorheen beschouwd als nauwverwante soorten.

Verspreiding

Deze mangrovespecialist komt enkel voor in Madagaskar. De populatie wordt op 1500 à 2500 vogels geschat. Het merendeel ervan is te vinden aan de westkust in de mangrovegebie - den tussen de Mangoky Delta en Antsiranana, een klein deel van de populatie komt voor in het uiterste noordoosten van het eiland. Madagaskartalingen hebben een seizoensge - bonden trek. Ze prefereren ondiepe wateren en het ligt aan het droge of natte seizoen waar de ideale habitat is gelegen. Ze broeden in man - grovegebieden en zodra de jongen zelfstandig zijn vertrekken de oudervogels uit de opdrogende broedgebieden naar verschillende meren in het binnenland, onder meer Lake Antsamaka, waar ze veilig kunnen ruien. Door de slagpennenrui kunnen ze ongeveer twee tot vier weken niet vliegen. Na de rui verzamelen volwassen vogels zich met juveniele vogels van dat jaar aan de kust bij ondiepe brakwatermeren, waddengebieden en riviermondingen. Het is niet dui - delijk of de families elkaar op dat moment ook opzoeken. De afstand die deze talin - gen afleggen tussen deze drie locaties kan verschillen van een paar kilometer tot wel 400 kilometer.

Beschrijving

De Madagaskartaling is een kleine eend die ongeveer 400 gram weegt. Zijn verenkleed is warm roodbruin van kleur met een donkere kern op elke lichaamsveer, waardoor hij er van dichtbij gespikkeld uitziet. Hij heeft een duidelijke zwarte spiegel met witte punten en een witte band op de middelste dekveren. Deze zwarte en witte kleuren op de vleugels vallen erg op in de vlucht. De niet bevederde delen zijn rozegrijs en de ogen hebben een kastanjebruine tint. Man en vrouw wegen ongeveer evenveel maar de lengte van het loopbeen, de snavel en de schedel is bij de woerd groter. Het is bekend dat Madagaskartalingen in het wild meer dan 10 jaar oud kunnen worden.

Leefgebied

Madagaskartalingen komen alleen voor in ondiep zoet en brak water, inclusief moe - rassen, riviermondingen, waddengebieden, kleine meertjes en mangroven. Vooral de grijze mangroveboom (Avicennia marina) vormt een belangrijk broedhabitat voor deze taling en de huidige verspreiding van deze mangrovesoort komt overeen met de verspreiding van de Madagaskartaling. Tijdens het westelijke droge seizoen zijn Madagaskartalingen te vinden aan de kust, op de zandbanken, bij het waddengebied en in zoutpannen. Tijdens het regensei - zoen houden ze zich op in de ondiepe open meertjes aan de landzijde van de man - groven. Het merendeel van het jaar worden watervegetatie, drijvende vegetatie en beplante moerasoevers vermeden. Enkel tijdens de ruiperiode, als ze niet kunnen vliegen, verstoppen ze zich tussen de watervegetatie. Ze geven de voorkeur aan open water van gemiddeld minder dan 20 cm diep. In vogelrijke watergebieden worden Madagaskartalingen vaak gespot samen met grote en kleine flamingo’s (Phoenicopterus roseus en Phoeniconaias minor) en steltlopers zoals steltkluten (Himantopus himantopus), echter zelden met andere eenden. Enkel de slaapplaatsen op zandbanken of in mangrovebomen worden met witwangfluiteenden (Dendrocygna viduata) gedeeld. In de loop van het jaar worden ze soms wel eens met soortgenoten aangetroffen maar ze vormen geen hechte groepen. In het bijzijn van meerdere soortgenoten worden deze talingen altijd onrustig. Opmerkelijk is dat ze andere vogelsoorten nooit wegjagen maar wel hun eigen soort.

Voedsel

Kennis over hun dieet in het wild is schaars, maar het is duidelijk dat deze talingen tijdens de rui zaden van waterplanten en ongewervelde diertjes eten. Ze worden ook vaak foeragerend gezien met flamingo’s en steltlopers. Kuikens en juveniele vogels duiken naar voedsel, iets wat volwassen vogels nooit doen.

Broeden

Er is weinig informatie beschikbaar over het broeden en grootbrengen van de jongen in het wild. Het eerste nest in het wild is pas in 1997 beschreven en het eerste kuiken pas in 2004. De meeste kennis over het broedgedrag van Madagaskartalingen is opgedaan in de dierentuin van Jersey. Hun balts lijkt op die van de Australische witkeeltaling (Anas gracilis) en net zoals deze witkeeltaling zorgen beide ouders voor de jongen. Nesten in het wild zijn voornamelijk in grijze mangrovebossen gevonden en bevonden zich 2-5 meter boven de grond of 1-3 meter boven het water. Zes tot zeven eieren worden tijdens het regenseizoen (december-maart) gelegd en de eieren zijn gemiddeld 46 mm lang en 34,6 mm breed. Alleen de vrouwtjes broeden maar de woerden blijven de gehele broedperiode in de buurt van het nest. De broedduur bedraagt 26 tot 27 dagen. Als de jongen na 45-49 dagen zelfstandig zijn, verlaten de ouders de opdrogende broedgebieden en trekken naar het ruigebied.

Status

Door het moeilijk begaanbare gebied is de Madagaskartaling decennialang niet gezien en genoteerd door Westerse vogelaars. In 1969 is hij opnieuw ‘ontdekt’. In 1970 zijn kleine aantallen op een handvol locaties opnieuw gespot. Pas in 1992 zijn er nieuwe expedities uitgevoerd en is men op zoek gegaan naar talingen op Madagaskar. De Madagaskartaling staat genoteerd als ‘bedreigd’ op de IUCN rode lijst voor bedreigde soorten. Hij wordt bedreigd door de jacht, eierenverzamelaars en het verlies van habitat. Sinds 2006 is hij in Madagaskar beschermd en zijn er in het verspreidingsgebied verschillende beschermde gebieden opgericht.

Dankwoord

Glyn Young, van Durrell Wildlife Conservation Trust, is de persoon die we moeten bedanken voor onze huidige kennis over de eieren, de donskuikens, het paargedrag, het nestgebruik en de ouderlijke zorg van Madagaskartalingen. In 1992 nam hij deel aan verschillende expedities om ze te bestuderen en in 1993 bracht hij een aantal van deze talingen mee naar de Jersey Zoo voor het opzetten van een kweekprogramma. Hij schreef verschillende artikelen over deze eendensoort in het wild op Madagaskar en in beschermd milieu op Jersey en hij heeft zijn PhD behaald met de studie van de Madagaskartaling en de Mellers eend (Anas melleri).

Bibliografie

  • Razafindrajao, F., Young, H.G., and Iahia bin Aboudou, A. (2012) Measurements and movements of Madagascar Teal Anas bernieri captured and ringed at Lake Antsamaka in centralwestern Madagascar. Wildfowl & Wetland Trust. Wildfowl 62: 165-175
  • Young, H.G. (1998) The Captive Breeding of the Madagascar Teal Anas bernieri at the Jersey Wildlife Preservation Trust. Dodo. Jersey Wildlife Preservation Trust 34: 84-90
  • Young, G., Lewis, R., and Razafindrajao, F. (2001) A description of the nest and eggs of the Madagascar Teal Anas bernieri. Bulletin of the British Ornithologists’ Club 121(1)
  • Young, H.G. (2006) Madagascar Teal Anas bernieri: the ecology and conservation of a short distance migrant. Waterbirds around the world. Eds. G.C. Boere, C.A. Galbraith & D.A. Stroud. The Stationery Office, Edinburgh, UK. pp. 252-254.
  • Young, G., Razafindrajao, F., Iahia Bin Aboudou, A., Woolaver, L. and Lewis, E. (2013) Madagascar Teal Anas bernieri: A Mangrove Specialist from Madagascar’s West Coast. Mangrove Ecosystems. Nova Science Publishers, Inc.

De Madagaskartaling in avicultuur

inleidende tekst: Charles van de Kerkhof
ervaringen en foto's: Jan Harteman

Inleiding

In 1927 heeft één vrouwtje Europa levend bereikt en leefde negen jaar lang in de collectie van Jean Delacour. Ze heeft echter nooit eieren gelegd noch mannelijk gezelschap gekregen. Vanaf 1992 heeft Durrell Wildlife Conservation Trust expedities naar Madagaskar georganiseerd om een beter beeld te krijgen van Madagaskartalingen in het wild. Sinds 1993 is er een kweekprogramma opgestart door Durrell. In 1993 werden talingen uit Madagaskar naar de Jersey Zoo geïmporteerd: vier woerden in 1993, twee woerden en twee eenden in 1995 en drie woerden in 1998. In 1998 zijn in de Jersey Zoo de eerste jongen in beschermd milieu geboren.

Alle in beschermd milieu levende Madagaskartalingen vallen onder een leenovereenkomst met de regering van Madagaskar. Vanaf het moment dat de eerste talingen de Jersey Zoo bereikten, heeft Durrell Wildlife Conservation Trust het internationaal stamboek van deze soort bijgehouden. Sinds 2020 is er een EAZA Ex-situ Programma (EEP) voor deze soort. In de beginjaren zijn er zowel in de Jersey Zoo als in privécollecties in Engeland diverse jonge talingen gekweekt. Alle collecties waar deze talingen naartoe verhuisden, tekenden met de houder van het stamboek een overeenkomst voor het management en behoud van deze soort. 

Ergens in de laatste twintig jaar hebben één of meerdere personen zich niet aan deze overeenkomst gehouden en daardoor zijn er Madagaskartalingen terechtgekomen in privécollecties die niet meer gemanaged worden door de stamboekhouder. Op dit moment kunnen we dus spreken van twee populaties in beschermd milieu, namelijk een populatie die door de stamboekhouder gemanaged wordt en een populatie in privécollecties die niet door de stamboekhouder gemanaged wordt. Uiteindelijk vallen alle Madagaskartalingen in beschermd milieu onder de leenovereenkomst met de regering van Madagaskar.

Ervaringen met Madagaskartalingen

Deze elegante en actieve eendjes zijn een lust voor het oog, zeker als ze vliegend gehouden worden in een ruime volière. Ze spenderen graag tijd hoog in de volière, op een stok, een stuk touw of een nestkast. Tijdens hun vlucht, die redelijk traag maar heel wendbaar is, zijn de witte vleugelveren en zwarte spiegel duidelijk te zien. Voor hun welzijn en voor ons plezier is een ruime volière waarin ze hun vleugels kunnen strekken dus een absolute aanrader.

Huisvesting

Ik heb deze talingen paarsgewijs gehouden in een volière van 4 bij 5 meter en 2,5 m hoog met twee vijvertjes van enkele vierkante meters. Maar ook samen met meerdere soortgenoten, tot wel drie koppels, in een volière van circa 12 bij 15 meter en 2,5 tot 4 m hoog met drie vijvers van in totaal ruim 60 m2 . Omdat de woerd en de eend het gehele jaar veel op elkaar lijken, bepaal ik hun geslacht door ze te seksen via de cloaca. Vervolgens maak ik onderscheid door de woerden en vrouwtjes te voorzien van een extra knijpring. Hierdoor kan ik individuele vogels herkennen die in een volière met meerdere soortgenoten gehuisvest zijn en kan ik ook, zodra er koppels gevormd zijn, direct zien welke vogels dat precies zijn. Bij liefhebbers staan deze talingen bekend als redelijk agressief maar naar mijn ervaring klopt dit niet. In de tien jaar dat ik Madagaskartalingen in mijn volières houd, heb ik ze nooit echt agressief gezien tegen andere soorten vogels. Ze laten zich soms zelfs wegjagen door roodschoudertalingen (Callonetta leucophrys). Bij Durrell hebben ze echter wél ervaren dat individuele vogels grotere eenden agressief najagen en doodmaken (Young, G.H., pers. comm.).

Tegen hun soortgenoten zijn ze niet echt agressief, maar de koppels ruziën onderling wel veel, voornamelijk in het voorjaar en in de zomer. De koppels vormen nooit groepen, ook niet tijdens de rui of na het broedseizoen, maar tolere - ren elkaars aanwezigheid als er voldoende ruimte is. Het zijn hier de vrouwen die voor onrust zorgen en de mannen op - hitsen. Ze verwonden elkaar hierbij niet maar jagen alleen achter elkaar aan. Mijn ervaring is dat Madagaskartalingen met gemak met meerdere koppels bij elkaar gehouden kunnen worden in een ruime volière van 10 x 10 m en 3 m hoog. Zo worden ze een stuk actiever en communiceren ze veel met elkaar. Als een koppel zich wil afscheiden van de rest, dan vliegen ze meestal naar een hoog plekje in de volière. Voldoende zit - stokken zijn dus een must. Ook voldoende beplanting is be - langrijk. Tijdens de ruiperiode worden deze talingen namelijk behoorlijk schuw en kunnen ze zich ertussen terugtrekken. Madagaskartalingen zijn redelijk winterhard. In de winter kan het bij enkele vogels wel voorkomen dat ze deels lek worden op hun rug, waardoor een binnenhok of afdak aan te raden is. Mijn ervaring is dat een warmtelamp onder een afdakje zeer gewaardeerd wordt. Uiteraard dient het water altijd ijs - vrij te blijven, maar dit geldt eigenlijk voor alle watervogels. Omdat ze bij mij altijd in een gemengde volière met andere eendensoorten worden gehouden, geef ik ze als voer pel - lets, eendengraan of tortelduivenzaden, floating en af en toe eendenkroos. Zou ik ze apart houden, dan zou ik het rant - soen beperken tot pellets en wat zaden.

Het broedseizoen

Mijn voorkeur gaat uit naar natuurbroed waarbij ik altijd de vogels zelf de eieren laat uitbroeden en indien mogelijk ook de kuikens groot laat brengen. Helaas lukt dit laatste niet altijd, voornamelijk omdat ik in één volière verschillende koppels Madagaskartalingen samenhoud met andere wa - tervogelsoorten. Het zelf uitbroeden van de eieren en grootbrengen van de kuikens is onderdeel van het natuurlijke gedrag van de vo - gels en is belangrijk voor hun welzijn. De kans op verlies van eieren en kuikens is dan wel iets groter, maar voor het dieren - welzijn en voor ons plezier is het een meerwaarde.

Madagaskartalingen vormen het hele jaar door koppels die zelfs meerdere jaren bij elkaar blijven. Het zijn holenbroeders. Ze geven de voorkeur aan nestkasten die zo hoog mogelijk in de volière geplaatst zijn. Bij mij hangen de nestkasten op een hoogte van 2 tot 3 meter. De voorkeur wordt gegeven aan dichte nestkasten maar ook gevlochten wilgentenen eendenkorven worden gebruikt.
In Nederland kunnen we de eerste eieren in mei verwachten. Het aantal eieren per legsel varieert van 3 tot 9. De eieren zijn gemiddeld 45 mm lang en 35 mm breed en wegen gemiddeld 30 gram.

Bij natuurbroed met deze soort is het aan te bevelen ze per koppel te huisvesten aangezien ze soortgenoten wegjagen uit de volière. Madagaskarkuikens zijn vrij klein en kwetsbaar en daarom heb ik nooit het risico genomen ze door hun ouders te laten grootbrengen als ze bij andere watervogels in de volière gehuisvest zijn.

Alleen het vrouwtje broedt en na 25-28 dagen komen de kuikens uit het ei. Het mannetje verdedigt zowel het nest als het vrouwtje. Zodra het vrouwtje met de kuikens tevoorschijn komt, sluit de woerd zich bij hen aan en verdedigt ze. Het gezinnetje gaat al snel te water en er moet dan goed opgelet worden dat de kuikens gemakkelijk uit de vijver kunnen komen. Enkel het vrouwtje houdt de kuikens warm. De kuikens voer ik met Micro floating en eendenkroos en aan de ouders wordt foktoomkorrel voor watervogels gemengd met tortelduivenzaad aangeboden.

Mocht ik de vogels niet voor hun eigen kuikens kunnen laten zorgen, dan haal ik een dag voor het uitkomen de eieren uit het nest, laat die in een broedmachine uitkomen en verplaats de jongen daarna naar een polyester opfokbak die voorzien is van een droog gedeelte en een zwemgelegenheid. De eerste twee dagen wordt het zwemgedeelte afgedekt en wordt drinkwater aangeboden in een lage schaal. Het zwemwater en het drinkwater worden meerdere malen per dag verschoond. De kuikens krijgen Micro floating en eendenkroos te eten. Na 7 of 14 dagen, afhankelijk van het aantal kuikens, verhuis ik ze naar een grotere opfokbak met een zwemgedeelte. Na circa drie weken schakel ik over van Micro floating naar opfokkorrel. Zodra de kuikens goed genoeg in de veren zitten, verhuis ik ze naar een volière waar ze verder kunnen uitgroeien. Zitten ze volledig in de veren, dan krijgen ze watervogel onderhoudskorrel te eten. Op het moment dat de jongen kunnen vliegen en ze in de natuur hun ouders zouden verlaten, vang ik ze uit. Kort daarop gaan de woerd en het vrouwtje tegelijk in de rui.

Madagaskartalingen groeien minder snel dan bijvoorbeeld roodschoudertalingen. Er is wat speelruimte om de kuikens te ringen, bij mij worden ze geringd op een leeftijd van 10-15 dagen met een ring van 8.0 mm. De kuikens wegen gemiddeld 20 gram bij het uitkomen en van vijf kuikens die we gewogen hebben was het gemiddelde gewicht na 2 weken 92 gram, na 3 weken 106 gram, na 4 vier weken 151 gram, na 5 weken 196 gram en na 6 weken 255 gram. De eerste veren kwamen door na 2 weken en de eerste vleugelveren na 3 weken. De vleugelveren groeien 3-5 mm per dag en aan de hand daarvan kunnen kuikens op leeftijd geschat worden. Na 4 weken zijn de voorkant en de staart van het kuiken helemaal bevederd. Op de rug en romp is er dan nog dons. Na 5 weken is er alleen nog dons op de onderrug. Na 6 weken zijn de vleugelveren goed aanwezig en beginnen de kuikens met de eerste vluchten. De witte vleugelveren zijn duidelijk te zien rond deze leeftijd. Na ongeveer 50 dagen kunnen de jonge Madagaskartalingen vliegen.
In beschermd milieu worden Madagaskartalingen minimaal 10 jaar oud maar er is ook een individu bekend dat ouder dan 17 jaar is geworden.

Madagaskartalingen staan sinds 1975 op de CITES-appendix II en sinds 1997 op de EU listing annex B van de EU wildlife trade regulations (Europese basisverordening). Dit betekent dat er van deze soort een administratie bijgehouden moet worden van alle individuen in de collectie, zodat hun legale herkomst kan worden aangetoond. De herkomst aantonen wordt vergemakkelijkt met behulp van gesloten pootringen die in de eigen administratie zijn opgenomen.

In onze collecties moeten we er zorg voor dragen dat Madagaskartalingen niet kruisen met verwante soorten, waaronder de Oost-Indische witkeeltaling (Anas gibberifrons). Het valt dan ook aan te raden deze twee soorten nooit bij elkaar te huisvesten.

Bibliografie

Wetensch.: Anas bernieri
Engels:
Madagascar teal, Bernier's teal
Duits: Sarcelle de Bernier
Frans: Bernierente
Spaans: Cerceta malgache

Aviornis magazine, februari 2022