Mandarijneend

Aix galericulata (Linnaeus, 1758)

Tekst door Jaap Korten

Verspreidingsgebied
Oost Siberië en Oost-Azië: Japan (vooral Hokkaido), China, Korea. In het zuidoosten van Engeland zijn ooit oorspronkelijk ingevoerde Mandarijneenden uitgezet, die daar uitstekend gedijen. En op verschillende plaatsen in West Europa, ook in Nederland, leven ontsnapte vogels.

Leefgebied
De broedgebieden van de  Mandarijneenden zijn vooral in het zuidoosten van Rusland en het noordoosten van China en Japan, langs rivieren en kleine meren met dichte oeverbegroeiing van struiken en bomen. Verder ook in rietbedden en moerassen met een boomgordel. Soms ook in hoger gelegen valleien.
Ze worden meestal gezien in paren of kleine groepjes.
Ze nestelen vaak in boomholtes, dichtbij het water. De uitgekomen kuikens laten zich, al piepend, van grote hoogte uit de nestholte naar beneden vallen.
De overwinteringgebieden zijn vooral in Japan, Korea en het oosten van China.
In de winter verzamelen ze zich in groepen en vertoeven dan ook op ondergelopen rijstvelden en langs meer open rivieren.

Beschrijving
De woerd heeft een schitterend kleurig broedkleed en prachtige sierveren.
Opvallend zijn dan de helmvormige kop, wit met een groen-bruine band over de kop tot in de nek en een rosse baard. Verder de rechtopstaande oranje-roodbruine “waaiers” of “vanen”.
De borst is ook groen-bruin met witte schouderstrepen. De buik is wit. De flanken zijn lichtbruin met een lichtgroenige waas. De spits uitlopende staart is olijfbruin.
De snavel is rood met een wit-roze tip (de nagel). De ogen zijn donkerbruin en de poten en voeten zijn oranjegeel.
In de ruiperiode verliest de woerd zijn opvallende kopveren en vanen.

Het eclipskleed lijkt wat op dat van het vrouwtje. Men kan het woerdje nog herkennen aan zijn rode snavel.

Het vrouwtje heeft een grijze kop en een witte ring rond de donkerbruine ogen, naar achter uit doorlopend in een dun lijntje. De vleugels en rug zijn zachtbruin tot groen getint. Borst en flanken zijn crème gevlekt. De buik is wit. De snavel is grijs tot grijsachtig rood met een lichtgrijze tip. De poten en voeten zijn olijfbruin of olijfgeel.
Het doorlopende witte lijntje achter de ogen op de kop is het duidelijkst verschillende kenmerk om van het vrouwtje van de Carolina eend (Aix Sponsa) te onderscheiden.

Ondersoorten/Variaten
Er zijn blonde en witte mutanten.

Lengte en Gewicht
Max. lengte: 42 – 50 cm.
Gewicht: woerd +/- 600 gr., vrouwtje +/- 520 gr.

Levensverwachting: 10 – 15 jaar.

Gedrag
Mandarijneenden verplaatsen zich ook moeiteloos op het land en strijken in de vrije natuur vaak neer in bomen. Daarom behoren zij tot de zgn. roestende eenden.

Overdag houden ze zich veel op schaduwrijke plaatsen op en verschuilen zich onder boompjes en struikjes.
Mandarijneenden foerageren meestal tijdens de schemering, s’avonds en ook s’nachts, waarschijnlijk omdat de kleurrijke woerden dan minder opvallen.

Opmerkingen
Mandarijneenden zijn sterk, winterhard, gemakkelijk te houden en komen dus, mede door de kleurrijke verschijning van de woerd, in veel collecties voor.
Ze zijn geschikt voor zowel kleinere vijvers, als voor groter gemeenschappelijk perk, waar meerdere paartjes gehuisvest kunnen worden.

Temperatuur: goed winterhard.

Kweek
Monogame paarvorming vindt na de rui plaats. Ze zijn geslachtsrijp bij 1 jaar.
Bij het baltsen laten de woerden hun typische korte, nasale, zacht klinkende fluittoontjes horen.
Mandarijneenden zijn holenbroeders en maken in beschermde omgeving gebruik van een nestkastje met ladder, niet te ver van het water

Legsel: 8 – 12 wit tot crème kleurige eieren. Het vrouwtje legt dagelijks.

Broedduur: 29 dagen, alleen het vrouwtje broedt. Het woerdje houdt vaak de wacht.

Het uitbroeden van de eieren en het opfokken van de eendenkuikens is vrij gemakkelijk, ook voor beginnende liefhebbers.
De eendenkuikens hebben een overwegend bruin en wat geel donspakje, geel borstje en gele wangetjes met een donkere streep vanaf het oogje en een iets lichter streepje op de wang. 

Ringmaat: 9 mm

Voedsel
Meest gebruikte voedingsmiddelen in de praktijk 
bv. 80% totaalvoeder korrel voor Watervogels, 10% gras/groente, 10% granen):

Groeiend dier: tot 2 maanden: Opfokkorrel of kruimel fase 1
  tussen de 2 tot 4 maanden: Opfokkorrel fase 2
Volwassen dier: Totaalvoeder onderhouds- of basis korrel
Broedtijd: Totaalvoeder foktoomkorrel

Voedsel afgeschermd aanbieden. Vers water, altijd beschikbaar.

Status
Eind vorige eeuw kwam men tot de conclusie dat de nog in het wild voortkomende populatie, zowel in China als Korea, sterk was afgenomen door export en vernietiging van de natuurlijke biotoop en werd geschat op 80.000 vogels.
Daarom wordt de Mandarijneend daar als een bedreigde diersoort beschouwd.
China kent een export verbod. Japan heeft o.a. in Nederland gekweekte exemplaren weer uitgezet in hun natuurlijk milieu.

De Britse populatie zou uit 7000 vogels bestaan.

Wetgeving
In Nederland geen beperkende wetgeving.

Literatuur
- Watervogels houden…’t is een hobby!, 2003 – Liliane De Boeck-Pauchet
- De Mandarijneend, Aviornis Tijdschrift nr.194 april 2007, Liliane De Boeck-Pauchet
- Watervogels, 2004 – Karel Stastny
- Handbook of the birds of the World, vol. 1 Ostrich to Ducks, 1992 – del Hoyo et al.
- Die Entenvogel der Welt, 1999 – Hartmut Kolbe

Klik voor een vergroting.
Twee woerdjes
Klik voor een vergroting
Mandarijneend, woerd
Foto door J. Harteman
Klik voor een vergroting.
Mandarijneenden, woerden
Foto door J. Harteman
Klik voor een vergroting.
Mandarijneend, vrouwtje
Foto door J. Harteman
Klik voor een vergroting.
Mandarijneenden
Foto door J. Harteman