Kweek met de zwartmaskerduif bij PTC+ Barneveld
Oena capensis (Linnaeus) 1766
Tekst door Jurre Brenders en Jan Harteman, trainers bij PTC+ Barneveld*
Uit: Aviornis International Nederland, nr 207, juni 2009
Oorsprong
Deze prachtige duivensoort komt van oorsprong voor op het Afrikaanse continent. Het leefgebied van de zwartmaskerduif strekt zich uit ten zuiden van de Sahara tot op Madagascar en de archipel Socotra. Ze zijn niet te vinden in het Congo bassin en langs de westkust van zuidelijk Afrika. Ook wordt deze sierlijke duif veel waargenomen in het Midden-Oosten, zoals Israël en Arabië. Open gebieden met struikgewas en beboste steppen vormen de natuurlijke biotoop van de zwartmaskerduif, maar de duif wordt ook veel gezien in cultuurgebieden en zelfs in bebouwde zones.
Er zijn drie ondersoorten beschreven, te weten:
- Oena c. capensis (Linnaeus, 1766)
- Oena c. aliena (Bangs, 1918)
- Oena c. anonyma (Oberholser,1905)
O. c. capensis komt vooral in het zuiden en oosten van de Kaapprovincie en Natal voor, terwijl de O. c. anonyma meer richting het noordwesten voorkomt. Laatstgenoemde vogel wordt echter door recente literatuur niet meer als aparte ondersoort beschreven en gezien als Oena capensis capensis.
De O. c. aliena komt uitsluitend op Madagascar voor.
Beschrijving
Zoals de naam al zegt, heeft de zwartmaskerduif, de doffer althans, een zwart masker, wat loopt van het voorhoofd, door het oog, via de keel tot bovenaan de borst. Een deel van de borst en de buik zijn wit, een deel van de vleugels grijs en de rug neigt meer naar bruin. De vleugeldekveren zijn leigrijs. De duivin mist het zwarte masker en is over het algemeen wat valer van kleur. Opvallend aan deze duif is de relatief lange staart, welke bijna net zo lang is als het lichaam zelf. De lengte van het lichaam meet ongeveer 22 cm van kop tot staart.
De zwartmaskerduif is een van de weinige duivensoorten waarbij het geslacht aan het uiterlijk op te maken is. Reeds enkele weken na het uitvliegen krijg de doffer zwarte veren rondom de snavel.
Eerste ervaring
In 2007 krijgt PTC+ de mogelijkheid om via een liefhebber een koppel zwartmaskerduiven aan te schaffen. Wildvang, want veel nakweek is er helaas niet beschikbaar. Deze duiven vormen een onderdeel van ons “levend lesmateriaal” voor trainingen aan cursisten in de groene sector.
Het koppel duiven wordt gehuisvest in een binnenvolière met beplante buitenvolière, waarin ze samen leven met Afrikaanse vinkachtigen zoals het blauwfazantje Uraeginthus bengalus, mozambiquesijs Serinus mozambicus en de Kaapse mus Passer melanurus damarensis. In de binnenruimte wordt het klimaat kunstmatig geregeld, en de temperatuur ligt het hele jaar door tussen de 18 en 22 graden Celsius. In de winter worden de vogels binnen gehouden, omdat sommige bewoners niet volledig winterhard zijn. Vooral de zwartmaskerduif staat er om bekend zeer gevoelig te zijn voor koude en vochtige omstandigheden.
Opvallend is dat de zwartmaskerduif absoluut niet schuw is, zelfs niet in de volière. Ze zijn dan ook goed te bewonderen op korte afstand!
In het voorjaar van 2008 begint de doffer van dit koppel met het bouwen van een nest. Het nest wordt op ongeveer 1.50 meter hoogte gebouwd.
Na prachtig baltsgedrag wordt het eenvoudige nest door de duivin goedgekeurd, en zien we de duiven regelmatig treden. Al snel volgen er, een dag na elkaar, twee eitjes welke crèmewit van kleur zijn. Doffer en duivin wisselen elkaar steevast af tijdens het broeden, waarbij ons opvalt dat overdag vooral door de doffer gebroed wordt.
Na tien dagen worden de eitjes geschouwd en blijken onbevrucht. De eitjes worden verwijderd en al snel wordt aan een volgende ronde begonnen. Ditmaal wordt er wederom een typisch duivennest gebouwd; drie twijgjes en een strootje. Dit heeft tot gevolg dat na enkele dagen broeden de eieren kapot onder het nest worden aangetroffen.
Om dit voortaan te voorkomen besluiten we een stukje gaas onder het nest aan te brengen. De derde ronde verloopt helaas toch hetzelfde; de eieren rollen alsnog van het nest en zijn beschadigd.
Er wordt een oud tortelduivennest aangeboden in de hoop dat de eieren hierin gelegd worden. Helaas worden hiervan alleen enkele takjes gebruikt om een nieuw nest te bouwen. Er worden twee eitjes gelegd welke na tien dagen worden geschouwd; bevrucht! Helaas treffen we ook deze eitjes een dag later gebroken op de grond aan.
De vijfde en laatste ronde kiezen de duiven – eindelijk - voor een stevig open nestkastje. Dit broedsel lijkt goed te gaan, tot blijkt dat er “kapers” op de kust zijn. De Kaapse mus bouwt zijn nest boven op dat van de zwartmaskerduiven en het broedsel is wederom verloren.
Hierop besluiten we de duiven te verplaatsen naar een gezelschapsvolière met Australische prachtvinken. In deze ruime binnenvolière leeft tevens een koppel diamantduiven, wat goed samen blijkt te gaan met ons koppel zwartmaskerduiven.
In 2008 worden er nog een losse duivin en later een losse doffer aan onze collectie toegevoegd, welke samen worden geplaatst in een broedkooi voor kanaries. Hun permanente verblijf is immers nog niet gereed gemaakt door onze leerlingen.
De succesvolle kweek
De vogels blijven goed in conditie en na enkele maanden wordt er weer een simpel nestje gebouwd van wat kokosvezel, berkentakjes en tabaksstelen. De doffer van dit koppel baltst voor de duivin; al koerend “koe-koe” vliegt hij achter het duivinnetje aan, maakt buigingen en spreidt zijn staart.
Het nest wordt goedgekeurd door de duivin en enkele dagen later wordt het eerste ei gelegd, gevolgd door een tweede een dag later.
Dit keer is het nest op een voerplank gemaakt, wat al meteen een stevige ondergrond geeft. Toch frappant dat duiven vaak de meest onmogelijke nestplaatsen uitzoeken! We passen de verzorgingslijst voor onze leerlingen aan; het voer wordt verplaatst van de voerplank naar de bodem van de volière.
Ondanks alle drukte van trainingen in de praktijkruimtes broedt de doffer onverstoord door; het duivinnetje vliegt wat sneller van het nest af. Na een dag of acht worden de eieren geschouwd en één blijkt bevrucht. Tot nog toe lijkt het goed te gaan!
Na 15-16 dagen komt het bevruchte eitje uit, en ligt er een prachtig jong op de voerplank. Als we het jong aantreffen is de krop al mooi gevuld en heeft het koppel dus al gevoerd. Het tweede, onbevruchte ei laten we voorlopig even ter ondersteuning liggen. Het jong is haast paarsgrijs met erg mooi dons.
Het jong blijft goed groeien en na zeven dagen is het oud genoeg om geringd te worden met 3.5 mm. Het ringen levert geen problemen op en het jong wordt verder goed gevoerd door zowel doffer als duivin. Opvallend is dat de doffer ook weer overdag het jong warm houdt, en we vermoeden dat de duivin ’s nachts deze taak op zich neemt.
Al na 14 dagen wordt het jong wat nieuwsgieriger en gaat op de rand van het “nest” zitten. Ook merken we op dat het jong bij dreiging hetzelfde gedrag vertoont als zijn ouders: de vleugels worden recht omhoog gestoken. Als er vingers in de buurt komen wordt er ook echt met de vleugels op geslagen, fascinerend!
Enkele dagen later vliegt het jong uit en ook dat gaat goed. Het jong is zelfs verbazingwekkend handig! De doffer voert het jong nog een goede 14 dagen en onze eerste eigen kweek zwartmaskerduif is een feit.
Kweek in de broedkooi?
Het tweede koppel heeft ondertussen ook niet stilgezeten. In de tijd dat het eerste legsel van het andere koppel wordt grootgebracht, is ook dit koppel met nestbouw begonnen. Het duivinnetje is nog wildvang, het doffertje is nakweek van 2005.
Het koppel hebben we tijdelijk in een broedkooi voor kanaries geplaatst, omdat de nieuwe en grotere kweekbox nog ingericht moet worden. Voor alle zekerheid toch maar een nestlade in de kooi gehangen, je weet maar nooit… En ja hoor, na slechts een week bij elkaar te zitten is het eerste ei al gelegd! Het nestje wordt gemaakt van wat kortgeknipte kokosvezel en stukjes tabakssteel en de bodem van het nest is bedekt met een laag schelpenzand.
Na zeven dagen schouwen we de eieren en de eerste ronde is het meteen raak; twee bevruchte eieren! Na 15 dagen komen de jongen uit het ei en zijn er dus weer twee prachtige zwartmaskerduifjes bij. Al na twee dagen zien we dat één van de jongen achterblijft en als we de jongen willen ringen is het kleinste jong nog maar amper gegroeid. Toch heeft het wel een volle krop.
Het grootste jong wordt ook weer op zeven dagen geringd met 3.5 mm, het andere jong ligt een dag later dood in het nest. Jammer, maar er is in ieder geval nog één jong in leven!
Dit jong groeit stevig door en op 14 dagen vliegt het uit. De doffer blijft het jong nog voeren terwijl de duivin een week na het uitvliegen weer begint met een tweede legsel. Na tweeënhalve week halen we het jong van het koppel af zodat deze weer rustig met het volgende legsel verder kan.
Het tweede eigen kweek zwartmaskerduifje is nu dus ook een feit; en dat nog wel in een broedkooi!
Tegenslag
We plaatsen de jongen bij elkaar en al meteen zien we dat het een koppel is. Het jong uit de broedkooi is een duivin, de ander een doffer. De doffer krijgt al wat zwarte pluimen tussen oog en snavel, dit ongeveer dertig dagen na uitvliegen. Bovendien is de doffer wat forser en langgerekter dan de duivin. Doffer en duivin klikken goed en we laten ze dus ook bij elkaar zitten.
Echter na enkele maanden begint de duivin dik te zitten; foute boel! We plaatsen haar in een ziekenkooi met extra verwarming en verlichting. Maar het is al te laat, ze sterft die avond nog.
We balen uiteraard flink van deze tegenslag en het duifje wordt in de vriezer gelegd zodat de dierenarts van ons bedrijf sectie kan verrichten. De vogel is niet echt mager en ook de buikkleur lijkt ons niet afwijkend. We vermoeden dat het te maken heeft met de jeugdrui. Onze dierenarts zal na sectie de uitslag doorspelen.
Huidige stand van zaken (juni 2009)
Op moment van schrijven van dit artikel zijn er gelukkig weer jonge zwartmaskerduiven uitgevlogen en ligt er nog een in het nest. Zoals het er nu uitziet hebben we drie jonge doffers en een jonge duivin. De andere vogels zijn nog te jong om het geslacht te kunnen bepalen.
Als alle jongen zelfstandig zijn zullen de kweekkoppels gescheiden worden; dit om de vogels hun welverdiende rust te geven.
Doffers komen bij elkaar en duivinnen en jonge duiven. We scheiden deze vogels ook omdat we erg bang voor legnood zijn; een van de duivinnen heeft dit al eens gehad. Bovendien kosten deze legsels veel energie.
Na de zomer worden de vogels weer gekoppeld en dan hopen we nog wat mooie jonge zwartmaskerduiven te kweken!
Ervaringen en aanbevelingen van andere liefhebbers
Om het de vogels goed naar hun zin te maken, hebben we veel raad gevraagd bij andere kwekers van Zwartmaskerduiven. Enkele tips hebben we zelf toegepast, andere (nog) niet. Hieronder volgt een opsomming van enkele aanbevelingen die we hebben mogen ontvangen.
Wanneer de duifjes niet veel eivoer opnemen, is het verstandig een vitaminepreparaat toe te voegen aan het drinkwater. Dit is vooral nodig wanneer de doffer weer toenadering zoekt bij de duivin. De vogels hebben een zichtbare hekel aan een stoffige omgeving.
De duifjes kunnen gekweekt worden met twee koppels in één volière. Eén kweker houdt de vogels in een buitenvolière, zelfs in de winter.
Je kan kiezen om een van de ouders weg te nemen. Dus de doffer of duivin, op het moment van uitvliegen van de jongen. Bij onderling agressieve soorten kan men goed de duivin verplaatsen. De doffer gebruikt dan energie om het jong op te kweken en de duivin komt op krachten voor ze weer samen gezet worden. De zwartmaskers zijn onderling niet agressief, alleen kunnen ze overdreven broedlustig zijn. Het is verstandig deze overdreven broedzorg na het uitvliegen extra in de gaten houden. Het verplaatsen van ouders met pas uitgevlogen jong neemt risico’s met zich mee, het is niet zeker dat ze de verandering aanvaarden en verder voederen.
Het gebeurt regelmatig dat zelfstandige jonge Zwartmaskerduifjes na het weghalen bij de ouders alsnog sneuvelen. Blijkbaar zijn ze toch nog niet krachtig genoeg om geheel zelfstandig te overleven.
Een kweker uit Duitsland die met Turtur soorten kweekt (nauw verwant aan Oena) geeft kalktabletten op het moment dat het jong uitvliegt. Het zijn oplostabletten die voor mensen gebruikt worden, verkrijgbaar in de apotheek. Let wel op dat je tabletten met vitamine D3 neemt, dit maakt de kalk beter opneembaar. Volgens de kweker ontwikkelen beenderen en spieren van de jonge vogels veel beter en komen ze beter in de pluimen. Hierdoor zitten ze niet lang op de grond.
Combineren met andere duiven?
In Barneveld leeft één koppel momenteel in een volière met Diamantduiven. We zijn wel gewaarschuwd dat Diamantduiven de jonge Zwartmaskerduiven kunnen lastigvallen. Bij ons gaat dit vooralsnog zonder enige problemen, beide koppels brengen hun jongen groot zonder achter elkaars jongen aan te jagen. Van andere kwekers kregen we goede berichten over de combinaties met Dolksteekduiven Gallicolumba luzonica en Blauwkopduifjes Turtur brehmeri.
Conclusie
Wij beschouwen de zwartmaskerduif als een goed te kweken vogel, die wel wat speciale wensen heeft. Ondanks de tegenslagen zijn we trots op het resultaat; de vogels klikken goed en hebben prachtige legsels grootgebracht. Kou en vocht zijn funest bij de kweek van deze vogels, in een verwarmde omgeving doen ze het zeker beter. Uiteraard wil dit niet zeggen dat ze buiten niet te kweken en houden zijn; meerdere kwekers kweken de vogels gewoon buiten in de zomer. Qua voeding zijn de dieren weinig eisend; met een goede tropenmengeling en wat eivoer zijn we er wel.
Om deze soort in onze volières te behouden is het belangrijk regelmatig contact te houden met verscheidene kwekers. Het wereldje van deze duiven is klein helaas, en de meeste kwekers hebben elkaar al gevonden. Echter mocht u contact zoeken met kwekers van deze duiven dan kunt u contact opnemen met de schrijvers van dit artikel via de redactie.
Met dank aan:
- Seth Martens (Werkgroep Wilde Duiven & Kleine Hoenderachtigen)
- Ruben Kreuwel (kweker Zwartmaskerduiven)
Geraadpleegde bronnen:
- Gibbs, D., Barnes, E., Cox, J. (2001). Pigeons and doves. Haarlem: Ger Meesters Boekprodukties.
- Rowan, M.K. (1983). The doves, parrots, louries & cuckoos of Southern Africa. Taylor & Francis
(*) PTC+ en haar vogelcollectie
PTC+ (Praktijk Trainings-Centrum/ Practical Training Centre) is een toonaangevend praktijktrainingscentrum voor de groene sectoren. Een onderdeel daarvan is de sector dierverzorging en veterinaire ondersteuning. Hier volgen jaarlijks duizenden cursisten het praktische deel van hun opleiding tot dierverzorger, medewerker dierenspeciaalzaak of dierenartsassistent. Om dit te kunnen realiseren beschikt PTC+ over een rijke leeromgeving met voorbeelden van alle gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren.
Op de afdeling volièrevogels zijn meer dan 65 vogelsoorten aanwezig in twee ruime vogellokalen. In broedkooien, ruime binnenvolières en beplante buitenvolières zijn er soorten van goudbuikje tot blauwgele ara gehuisvest. Naast de afdeling volièrevogels beschikken we ook over een mooi ingerichte fazanterie, een vogelweide en een ruime vijverpartij. In totaal worden er 12 wilde duivensoorten gehouden, ruim 20 soorten wilde hoenderachtigen, 20 soorten sierwatervogels, ooievaars en vele gedomesticeerde hoenders, watervogels en duiven.
Kijk voor meer informatie op http://www.ptcplus.com
Wet.: Oena capensis Engels: Namaqua dove Duits: Kaptaube Frans: Tourtelle à masque de fer Spaans: Tortolita Rabilarga Afrikaans: Namakwaduifie |
Grootte: 22-23 cm Gewicht: 40-45 gram Aantal legsels: 3 of meer Broedduur: 15-16 dagen Eikleur: crèmewit Uitvliegtijd: 14 dagen Zelfstandigheid: 14-17 dagen na uitvliegen Ringmaat: 3,5 mm Voeding: tropenzaad en eivoer Huisvesting: ruime volière of broedkooi Karakter: erg rustig van aard, niet schuw of opvliegerig Bijzonderheden: gevoelig voor kou en vocht! |